De uitvoering van een overheidsopdracht waarin werken van burgerlijke bouwkunde centraal staan is jammer genoeg soms synoniem van ellenlange gerechtelijke procedures waarin overheid en aannemer elkaar bekampen voor wat de wijze van berekening van de schadevergoeding betreft. Zeer dikwijls wordt daarin een ingenieur-gerechtsdeskundige aangesteld die op zijn beurt een beroep zal doen op een bedrijfsrevisor of een accountant om hem bij te staan bij de raming van de financiële schade. Dat leidt maar al te vaak tot een proces in het proces, met torenhoge kosten en evenveel frustraties tot gevolg, waarbij een dovemansgesprek tussen overheid en aannemer de plaats van de rede inneemt omdat er een fundamenteel meningsverschil bestaat over de manier waarop de berekening van de geleden schade dient te gebeuren.
Deze studienamiddag heeft als doel de status quaestionis op te maken en aan de deelnemer een globaal overzicht te geven van de principes die aan de basis van de schadeberekening liggen alsook met welke praktische aspecten rekening moet worden gehouden of men nu de zaak bekijkt vanuit het standpunt van de opdrachtgever of dat van de opdrachtnemer.